1. De lidstaat van vestiging stuurt het verzoek niet door aan de lidstaat van teruggaaf wanneer de aanvrager in zijn lidstaat van vestiging gedurende het teruggaaftijdvak:
a) niet aan de btw onderworpen is;
b) slechts goederenleveringen of diensten verricht die uit hoofde van de artikelen 132, 135, 136 en 371, de artikelen 374 tot en met 377, artikel 378, lid 2, onder a), artikel 379, lid 2, of de artikelen 380 tot en met 390 van Richtlijn 2006/112/EG of van inhoudelijk identieke bepalingen van de Akte van toetreding van 2005 zonder recht op aftrek van voorbelasting vrijgesteld zijn;
c) valt onder de in de artikelen 284 tot en met 287 van Richtlijn 2006/112/EG vervatte vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen;
d) valt onder de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten van de artikelen 296 tot en met 305 van Richtlijn 2006/112/EG.
2. De lidstaat van vestiging stelt de aanvrager langs elektronische weg in kennis van zijn beschikking uit hoofde van lid 1.